Identiteit

Identiteit en Authenticatie

Identiteit

Identificatie is niet meer dan de bewering van iemand die zegt wie hij of zij is. Het is zeggen dat iemand Jan Klaassen is, of Donald Duck. Of dat iemand @iemand is op een sociaal netwerk. Het identificeren zegt op zich niets over het waarheidsgehalte van de bewering. Daarvoor is een bewijs van authenticiteit nodig, de verificatie van de beweerde identiteit tegen een onomstotelijk bewijs van identiteit. In de analoge wereld gebeurt dat bijvoorbeeld door het overleggen van een paspoort. De controlerende instantie beoordeelt de geloofwaardigheid van het paspoort (is het wel een echt paspoort en is het afgegeven door een vertrouwde autoriteit) en kan dan bepalen of de identiteit van de persoon die zich identificeert overeenkomt met de identiteit in het vertrouwde bewijsstuk.

Pas als dat bewijs is geleverd is de identiteit vastgesteld en kunnen faciliteiten en autorisaties worden toegekend aan de (vastgestelde) identiteit. Zo kan iemand een grens over of kan iemand een bankrekening openen of een bedrijf inschrijven.

Soorten identiteiten

Het BSN is de door de overheid toegekende identiteit.
Een toegekende identiteit is de identiteit die binnen een bepaalde context door een autoriteit aan een persoon wordt toegekend. Een waardevolle uitleg kan worden gevonden in boek van Jim Harper van het Amerikaanse Cato Institute.
Andere vormen van **toegekende identiteiten** zijn een voor- en achternaam, een gebruikersnaam en een e-mailadres.

Een identiteit is dus een gegeven dat aangeeft wie iemand is. Dat kan die persoon dus zelf aangaan, roep maar eens iemand, of het kan gebruikt worden om aan iemand te refereren die niet aanwezig is. Dus eigenlijk is de toegekende identiteit een kenmerk van een persoon, een fysiek iemand. Iemand, een persoon, zal in de regel zelfs meerdere toegekende identiteiten hebben. Eigenlijk is ook een toegekende identiteit niet de echte identiteit van iemand, de toegekende identiteit is een kenmerk van iemand.

Identiteiten en Attributen

Iemand heeft dus een identiteit die bestaat uit een samenstel van de fysieke persoonlijkheid met een aantal kenmerken. Sommige kenmerken horen bij de fysieke persoon, zoals kleur haar, lengte. Andere kenmerken worden door een autoriteit verschaft en vastgelegd. Een andere naam voor een dergelijk kenmerk is een attribuut.

Het kenmerk is dus niet de identiteit, maar zegt wel iets over de persoon achter de identiteit.

De voornaam van een persoon wordt door ouders verschaft. De achternaam ontstaat bij wet uit de relatie met de ouders en wordt formeel vastgelegd door de overheid.
Het attribuut BSN wordt toegekend door de overheid. Het is dus niet een identiteit, al kan iemand zich wel identificeren met het BSN. Het is een uniek kenmerk, in tegenstelling tot het attribuut schoenmaat of gewicht. Het identificeren is een vorm van refereren aan de identiteit binnen de context.

Context

Een identiteit geldt primair alleen binnen een bepaalde context. Een naam van een kind is alleen uniek binnen de context van het gezin. Zo gauw de context breder wordt, bijvoorbeeld een klas, of een sportvereniging, dan is de identiteit minder duidelijk. Er kunnen meer personen met dezelfde toegekende identiteit zijn, al zijn al die identiteiten in andere contexten door een autoriteit toegekend.

Een identiteit kan ook erkend worden in een andere context. Dat kan echter alleen als de autoriteit die de identiteit toegekend heeft, vertrouwd wordt binnen een andere context. En als de toekennende autoriteit de accepterende context vertrouwt. Als de school een gezin erkend, dan is de binnen dat gezin toegekende identiteit ook op die school bruikbaar, al is de uniciteit niet langer gewaarborgd.

Het accepteren van een identiteit in een andere context heet Federatie.

En als dat proces van identificatie niet goed verloopt, dan kan sprake zijn van Identiteitendiefstal.